Remi Leunissen
Over
“Als je dan toch te onhandig bent voor de voetbalclub én de turnvereniging, dan moet je maar bij de fanfaar”. Zo kreeg ik op zesjarige leeftijd een bugel in mijn handen gedrukt. Drie jaar later mocht ik meespelen bij de Fanfare Sint Caecilia in mijn geboortedorp Schimmert. Het kostuum was te klein, maar “bloazen” kon ik wel, mede dankzij de inspirerende lessen van mijn muziekleraar Noël Speetjens en dirigent Sef Pijpers.
Blaasmuziek is mijn lust en leven. Zo heb ik bij de fanfare van Schimmert, maar ook bij Brassband Limburg, Harmonie Sint Michael Thorn en het Nationaal Jeugd Fanfare Orkest velen mooie muzikale momenten mogen beleven. Sinds mijn studietijd ben ik spelend lid bij de Koninklijke Harmonie Orpheus in Tilburg en tevens voorzitter.
Concoursen zijn mij dan ook niet vreemd. Naast de “punten”, die altijd een spannend onderdeel vormen zijn er ook talloze andere zaken die deelname aan een concours met zich meebrengen. Het lijkt een momentopname, maar er gaat veel aan vooraf. Welke muziekwerken kiezen we? Hoeveel repetities hebben we nodig? Wie vult die solo in? En uiteindelijk: worden we gewaardeerd?
Daarmee is deelname aan een concertconcours een traject dat je als vereniging aangaat. Daarbij gaat het niet alleen om de “punten”. Het kan een positieve impuls zijn, een voorbereiding die je vereniging bindt en drijft. En uiteindelijk gaat het om de emotie achter de noten. Dat maakt het bijzonder en mooi. Mooi om te beleven en om naar te luisteren.
Met deze bewustwording en mijn muzikale achtergrond zet in me graag in om een concourstraject zo optimaal mogelijk te laten verlopen, maar ook om me in te leven in verenigingen en wat hen daarin bezighoudt. Dat doe ik graag binnen de provincie die mij dierbaar is.
Mijn ouders hebben destijds de juiste beslissing genomen met die bugel!