VERANDERING IS VAN LEVENSBELANG
Met tradities moet je regelmatig breken. Tenminste, als je de jeugd wilt blijven aanspreken. Vanuit zijn dagelijkse praktijk als dirigent van slagwerkgroepen kent Tonn van de Veerdonk de noodzaak van het continu vernieuwen. En hij weet dat er in dat proces bepaalde heilige huisjes moeten worden gesloopt. Maar voor hem is het de enige manier waarop muziekverenigingen overeind kunnen blijven.
Tonn van de Veerdonk (59) is dirigent en instructeur van slagwerkgroepen in onder andere Nuland, Berlicum, Vinkel, Dinther en Sint-Michielsgestel. Daarnaast leidt hij – samen met Coen Blokx en Patrick van den Heuvel – slagwerkschool Rhythm Impact. Verder heeft hij verschillende slagwerkstukken gecomponeerd en opleidingsmethoden voor jonge slagwerkers samengesteld.
De opkomst van slagwerkgroepen onderschrijft helemaal zijn stelling. “Ik kom nog uit de tijd dat je als jong manneke bij de brievenbus zat te wachten op het briefje van de vereniging. Dat je met de drumband de straat op mocht om een serenade te geven”, vertelt Tonn. “Dat was wel de tijd dat je in het dorp eigenlijk niks anders te doen had. Zo’n straatoptreden was echt iets waar je naar uitkeek.”
“We praten dan over een vijftig jaar geleden”, vervolgt hij. De tijden zijn veranderd. In de jaren tachtig kwam er een generatie die dat marcheren in uniformen helemaal niks vond. Die wilden graag op een heel andere manier muziek maken. Niet steeds dezelfde marsjes op straat, maar echt musiceren voor op een podium. Die trend werd door verschillende verenigingen opgepikt en er kwamen heuse slagwerkgroepen met een scala aan slagwerk en percussie. In een mum van tijd ontstond er een heel nieuwe sector.”
Eigenlijk volgen we de laatste vijftien jaar weer de geijkte paden van muziekwerken, stijlen en programma’s.
Ergens is die ontwikkeling weer ingehaald door de tijd, vindt Tonn. “Houd me ten goede, er is een schitterende sector ontstaan met heel fraai repertoire van prima componisten. En er wordt op hoog niveau gepresteerd bij wedstrijden en uitvoeringen. Maar ergens blijft het allemaal weer volgens het vaste patroon doorgaan. We volgen de laatste vijftien jaar weer de geijkte paden van muziekwerken, stijlen en programma’s. En je merkt gewoon dat dit de huidige jeugd niet meer aanspreekt.”
“De zoveelste Pirates of the Caribbean doet niks speciaals meer. Zeker niet voor de jongeren van deze tijd.”
Met alle respect wil Tonn aangeven dat hij het bekende repertoire met bijvoorbeeld Disney-nummers wel gehoord heeft. “De zoveelste Pirates of the Caribbean doet niks speciaals meer. Zeker niet voor de jongeren van deze tijd. Die zijn pas onder de indruk van nummers van YouTubers, waar zij naar luisteren. En dat komt echt niet uit de Disney-collectie”, laat hij weten. “Het maakt het in elk geval nodig om als vereniging goed te weten waar die jongeren precies naar luisteren. Wat vinden zij goed. Als je die groep wilt aanspreken, zul je toch je repertoire moeten aanpassen.”
Ook dat podium in het dorpshuis of stadstheater is een traditie die je misschien eens moet doorbreken.
Zelf is hij daarom constant naar op zoek naar nieuwe paden. “Zo ben ik nu bijvoorbeeld sterk aan het kijken naar combinaties met elektronische instrumenten. En ik zoek naar bijzondere locaties om op te treden. Want ook dat podium in een dorpshuis of stadstheater is een traditie die je misschien eens moet doorbreken. Je merkt dat die alternatieve locaties voor enthousiasme zorgen bij de muzikanten”, aldus Tonn. Als voorbeeld noemt hij een optreden onder vliegtuigvleugels. “Dat zijn uitvoeringen die je heel lang bij blijven.”
Maar op heel veel plekken merk je dat de vergrijzing wel heel erg toeslaat. En dat verenigingen zich nauwelijks overeind kunnen houden.
De visie van Tonn heeft trouwens niet alleen betrekking op slagwerkgroepen. Ook voor blaasorkesten zijn het, volgens hem, belangrijke lijnen voor de toekomst. “Harmonieën en fanfares zitten natuurlijk al veel en veel langer vast in de geijkte patronen. Als je het over tradities hebt, kun je die daar nogal wat vinden. Op zich kunnen bepaalde verenigingen daar best voor kiezen. Maar op heel veel plekken merk je dat de vergrijzing wel heel erg toeslaat. En dat verenigingen zich nauwelijks overeind kunnen houden. Daar is het van levensbelang dat er instroom komt van jonge mensen.”
“De jongeren van nu moet je aanspreken met de muziek en activiteiten van nu. Daar moet je als verenigingen en als dirigent of docent voor openstaan.”
Daarmee is hij weer terug bij zijn stelling aan het begin van het gesprek. “De jongeren van nu moet je aanspreken met de muziek en activiteiten van nu. Daar moet je als verenigingen en als dirigent of docent voor openstaan en actief naar op zoek gaan”, stelt hij. Dat zal zeker de nodige moeite kosten, want het gaat om een intensieve zoektocht. “Maar als je de effecten merkt bij jonge muzikanten, is het absoluut de moeite waard.”